Die ochtend wordt Pip wakker en rekt zich lekker uit. Hij wil opgetogen als altijd naar beneden lopen om zijn bakje eten in ontvangst te nemen. Kopjes uitdelend en omhoog turend waar zijn eten blijft (eyes on the prize).
Maar als zijn eten er staat, heeft hij ineens niet zo’n trek meer. Hij kijkt sip in zijn bakje. Zijn buikje rommelt en eigenlijk ruikt zijn eten niet zo lekker als normaal. Pip trekt een scheef snoetje en loopt zijn tuin in. Misschien helpt een beetje frisse lucht. Maar ook op het terras in de zon helpt niet. Zijn buikje rommelt nog meer en dus eet Pip een beetje gras. Als er dan toch iets naar buiten moet, helpt een beetje gras altijd.
Daarna maakt Pip een lange wandeling, het is prachtig weer en de zon warmt zijn zwarte velletje. Maar hij vindt het niet zo fijn. Hij sleept zich zijn huis in en gaat op zijn plekje onder het dak liggen. Gelukkig smaakt een droog brokje nog wel en ook zijn mensen zijn erg lief voor hem.
De volgende dag slaapt Pip bijna de hele dag. Zijn buikje rommelt niet meer, maar hij heeft ook nog geen honger. Zijn mensen vinden dat hij iets is afgevallen maar zijn blij dat hij nog wel lekker water drinkt. Als Pipje ’s avonds wakker wordt, heeft hij wel een rommeltje in zijn buik, maar…. Het is honger en trek en zin om te eten!
Tevreden valt Pip in slaap en zijn buikje houdt zich koest.